Wat te doen met je geld?

In dit artikel worden de opties genoemd over wat jij met jouw geld kan doen. Geld levert op de bankrekening natuurlijk tegenwoordig bijna niks meer op, dus moet je iets anders vinden om met je geld te doen. Na het lezen van dit artikel weet jij wat je met jouw geld kan doen.

Buffer

Iedereen heeft een buffer nodig. De overheid adviseert om een buffer te hebben van een hoeveelheid geld die gelijk staat aan het bedrag wat jij maandelijks besteedt aan vaste lasten, keer 6. Dus je moet een buffer hebben van 6 keer jouw maandlasten. Geef jij bijvoorbeeld 800 euro uit aan huur en 200 aan eten iedere maand, dan moet jij 6000 euro als buffer hebben. Dit geld mag jij nooit aanraken en moet altijd tot jouw beschikking zijn. Een spaarrekening met een iets hogere rente, maar waar je wel dagelijks je geld op kan nemen heeft hier de voorkeur.

je geld beleggen

Beleggen is een goede besteding van je geld. Op de lange termijn levert beleggen vrijwel altijd wat op. Dit kan wel variëren tussen de 7 en 20 procent per jaar! Vergelijk dit maar eens met de magere 0,02 procent op je spaarrekening. Zelfs met jaren dat het slecht gaat op de beurs meegerekend, zal jij altijd meer verdienen met beleggen dan met sparen. Het is dan ook verstandig om het grootste gedeelte van jouw geld te beleggen.

Waarin beleggen?

Je vraagt je misschien af waarin je moet beleggen. Dit is heen hele ingewikkelde vraag. Het belangrijkste is dat je met jouw beleggingen zo veel mogelijk spreiding hebt. Beleg nooit in één branche of in één aandeel. Spreidt je kansen, zodat jij zo min mogelijk risico loopt. Beleg ook nooit alleen in aandelen. Aandelen zijn riskanter dan andere beleggingen. Als er een beurscrash optreedt zoals in 2008, zullen aandelen het grootste verlies bieden. Echter, zolang het goed gaat in de financiële wereld, zullen aandelen wel het meeste opleveren. Er moet dus een goede verhouding zijn tussen risico en veiligheid. Als regel kan je gebruiken dat hoe ouder je bent, hoe lager het percentage aandelen moet zijn in je beleggingen. Hoe jonger je dus bent, hoe meer je in aandelen kunt beleggen.

Beleggen in kunst

arte-designo-glaskunst

Een andere manier van beleggen is bijvoorbeeld waardevolle auto’s of kunst kopen als investering in de hoop dat het meer waard wordt in de toekomst. Ook bij deze vorm van beleggen is er een zeker risico dat je belegging minder in plaats van meer waard wordt, maar als je je goed laat adviseren over kunst door een expert kan het kopen van kunst een hele zinvolle belegging zijn.

Conclusie

Hou een deel van je geld altijd over in een buffer. Zo zorg jij ervoor dat als je tijdelijk zonder baan komt te zitten, jij toch nog je huishouden kan betalen. De rest van je geld kan belegd worden. Ook is het verstandig om een deel van je geld gewoon te laten staan op een plek spaarrekening met een hoge rente. Op deze manier loop je geen risico op verlies van geld. Het percentage wat op een spaarrekening staat is echter wel het beste lager dan het percentage belegd geld.

Hoe is geld ontstaan

Hoe is geld ontstaan?

Het gebruik van geld als ruilmiddel is al heel oud, maar voordat het geld werd uitgevonden, werd er al veel langer ruilhandel gedreven. En dat is ook heel logisch, want naarmate de mens in de oudheid steeds gedrevener werd in het produceren van levensmiddelen ontstonden er na verloop van tijd steeds meer “specialisaties”. Denk bijvoorbeeld aan de kippenhouders in de oudheid die steeds meer routine kregen in hun werkzaamheden, en op een gegeven moment een veel grotere eierenopbrengst kregen dan ze met hun eigen gezinnen konden gebruiken. Maar zo’n kippenhouder kende op zijn beurt bijvoorbeeld ook weer andere boeren met een overschot aan groenten, brood,  en vlees. En zo is de ruilhandel ontstaan. Er werden bijvoorbeeld afspraken gemaakt over de hoeveelheid eieren die gelijkstond aan de waarde van één brood. En zo profiteerde iedereen van elkaar.

De nadelen van ruilhandel

Ruilhandel heeft een aantal grote nadelen: over de waarde van een product moest telkens opnieuw onderhandeld worden; er was niet altijd evenveel vraag en aanbod, met overschotten en tekorten als gevolg; en de producten die als ruilmiddel gebruikt werden, waren over het algemeen bederfelijk, waardoor het niet mogelijk was om te sparen. En deze nadelen hebben er uiteindelijk voor gezorgd dat het geld werd bedacht.

Goederengeld – de voorloper van het werkelijke geld

Bepaalde goederen konden wel opgespaard worden, hadden een vaste waarde, en waren altijd gewild. Denk bijvoorbeeld aan vee, schelpen, maar in het Romeinse Rijk ook het moeilijk te winnen zout. Deze goederen waren bovendien veel waard per gewichtseenheid, en ze waren ongevoelig voor inflatie. Deze goederen konden omgeruild worden, terwijl men er niet meteen gebruik van hoefde te maken, en een later kon het ook weer omgeruild worden voor een ander product.

Goud als geld, en het ontstaan van de eerste banken

Alexander de Grote was de eerste in de geschiedenis die de kwaliteit en het gewicht van goud vast liet stellen, en er vervolgens munten met een stempel van liet slaan. Gouden munten waren dus eigenlijk de eerste vorm van echt geld.
Echter, het gebruik van goud als geld bleek een groot risico met zich mee te dragen. Het transport van geld van grote betalingen werd een geliefd doelwit voor rovers. Vandaar dat de eerste banken werden uitgevonden. Zo´n bank gaf aan een klant een zogenaamde wissel mee; een ondertekend papier dat ingewisseld kon worden voor goud. Echter, in de praktijk werden deze wissels niet zo vaak ingewisseld. En zodoende ontstonden na verloop van tijd de bankbiljetten: geld van papier.

Plastic geld en digitaal geld

Met de huidige techniek is het mogelijk geworden om het transport en het bezit van geld nog veiliger te maken. Zo werd in de jaren ’50 van de vorige eeuw de credit card uitgevonden; een manier om geld uit te geven, zonder dat er fysiek geld over de toonbank ging.
En wie gebruikt er tegenwoordig geen pinpas, of ov-chipkaart? Het geld waarmee u in deze gevallen betaalt, is volledig digitaal, en bestaat dus alleen uit eentjes en nulletjes.